Ruim de helft van de Nederlandse werknemers houdt zijn kennis op peil met cursussen. Hoogopgeleiden doen dat ruim twee keer zo vaak als laagopgeleiden.
Van de Nederlandse werkenden volgt 54 procent cursussen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag. Dat percentage is binnen Europa alleen in Zwitserland hoger en in alle andere Europese landen ligt het onder de 50 procent.
Ruim twee derde van de werkenden met een hogere opleiding zit wel eens in de schoolbanken. Van laagopgeleiden worden slechts drie op de tien bijgespijkerd.
Vrouwen volgen iets vaker een cursus dan mannen. De verschillen tussen leeftijdsgroepen zijn niet groot, maar werknemers onder de 45 jaar volgen iets vaker een opleiding dan 45-plussers.
Motieven
Werkenden noemen meestal meerdere redenen om aan een opleiding mee te doen. Acht op de tien cursisten willen er beter mee worden in hun huidige werk. Iets minder dan de helft denkt ermee de eigen carrièrekansen te vergroten.
Voor de helft van de deelnemers geldt dat de baas de cursus verplicht heeft gesteld. Andere redenen en motieven die worden genoemd, zijn organisatorische veranderingen op het werk, het verkleinen van het risico om je baan te verliezen en voor een kleine groep de ambitie om een eigen bedrijf te beginnen.
Het CBS heeft kortlopende cursussen, bedrijfsopleidingen, trainingen, privélessen, workshops en seminars meegerekend. Begeleide training op de werkplek, bijvoorbeeld inwerken voor een nieuwe baan, valt er niet onder.